De Belgische ZERO-kunstenaar Jef Verheyen (1932-1984) werd bekend als de schilder van lichtstromen en kleurspectra. Hij experimenteerde niet alleen met licht, maar ook met beweging en het onzichtbare als middel om natuurlijke mechanismen op te roepen en universele onderlinge relaties tussen de mens en de omringende wereld bloot te leggen. Hij gebruikte geometrische principes – zijn passie voor meetkunde is ontstaan ​​uit zijn interesse in wiskunde en (Griekse) filosofie – als basis voor harmonie. Verheyen gaf traditionele media en materialen zoals canvas, verf en penselen nooit op om op zoek te gaan naar de essentie van onze natuur.

Jef Verheyen - Shared Works

Günther Uecker and Jef Verheyen preparing the happing 'Vlaamse Landschappen' in Mullem, 1967 (c) Photo: Jef Verheyen Archive

In 1957 trekt de 25-jarige Verheyen naar de moderne grootstad Milaan, waar hij Lucio Fontana (1899-1968) ontmoet, de Argentijns-Italiaanse schilder, beeldhouwer en theoreticus. Verheyen ziet in Fontana en zijn Concetto Spaziale een zielsgenoot om het ruimtelijke aspect van kunst te verkennen. 

Al in 1946 pleit Fontana in Manifesto Blanco voor een andere omgang met tijd en ruimte. Fontana is een stuk ouder dan Verheyen, maar de twee zitten op dezelfde golflengte, blijkt uit de brieven die ze elkaar schrijven. In Milaan smeedt Verheyen ook banden met de kunstenaars Roberto Crippa (1921-1972) en Piero Manzoni (1933-1963). De impact van Manzoni’s achrome kunst op Verheyens eigen werk laat niet lang op zich wachten. labyrintische, kosmische schilderkunst wijkt voor zuivere monochromen, geschilderd met één kleur, een nieuw soort essentie. 

Met zijn exploratie van het fenomeen ‘licht’ vindt Jef Verheyen later tevens aansluiting bij de ZERO-beweging in Italië, Duitsland, Zwitserland, Frankrijk en Nederland. Op zijn schildersvlak, terwijl zij aan de slag gaan met lampen, reflectoren en spiegels. 

Ondanks het verschil in kunstenaarspraktijk vindt Verheyen ook in de ZERO-beweging compagnons om multimediaal mee samen te werken. Hij ontpopt zich tot curator en engageert zijn internationale netwerk voor totaalconcepten waarin ambacht, wetenschap, kunst en architectuur versmelten. Jef Verheyen plaatst het naoorlogse Antwerpen mee op de kaart, naast Milaan, Parijs, Düsseldorf, Amsterdam. 

Fontana, Van Anderlecht en Hermann Goepfert (1926-1982) zijn de gedroomde partners die hun schouders mee onder de hybride kunstvormen zetten. Binnen de groep ZERO-kunstenaars is het vooral met Günther Uecker (°1930) dat Verheyen een nauwe vriendschapsband opbouwt. Broederlijk organiseren ze in 1967 de openluchttentoonstelling Vlaamse Landschappen op het platteland in Mullem. Het duo plaatst een groot raamkader in het landschap om de blik naar de hemel te richten, als een tastbaar venster op het oneindige. Het is de volledige dematerialisatie van de kunst, en één van de meest conceptuele ingrepen van Verheyens carrière. Het eindigt niet bij deze performance. De kunstenaar maakt ook kleine versies met titels als  Le Vide en Le Plein en integreert het ‘begrenzen van het niets’ ook in zijn schilderkunst.