Jef Verheyen
Door zijn materiële instelling, 1959
Door zijn materiële instelling
Door zijn materiële instelling voelt de realist de noodzaak niet zich naar het ideële te bewegen; hij verlaagt dit tot het ik, omdat hi zich als het middelpunt, het reëel ideaal van de kosmos voelt. Daar zijn waarneming op de omgeving, het onmiddellijk zichtbare afgestemd is kan niet anders dan aan de oppervlakte blijven, bij het reële of tastbare, waardoor de realist er nooit zal in slagen om los van de vorm, het dimensionele waar te nemen of abstract (adimensioneel) te denken.
Wat meestal voor concreet denken gehouden wordt is het decomposeren van het andere, het reële of plastische, een trachten de buitenvorm naar binnen te draaien, maar weinigen door het ding. Om het concrete te beleven gaat de mens van een realiteit uit die hij tot het oorspronkelijke ontbindt om dit als laatste reëel contact te ontdoen van het vormelijke, wat voor mij evenveel betekend als het stof afschudden.
Een vormeloze of adimensionele waarneming kan niet anders dan buiten het zinnelijke gebeuren; bij voorbeeld kunnen plastisch denkenden zwart niet anders dan onder het een of ander verschijnsel voorstellen. Zij slagen er niet in aan dit zwart ruimte te geven doordat zij kleur niet in haar geheel voelen; zij blijven vergelijkend denken, in de beste zin veel of weinig zwart. Door die vergelijking zijn zij meer of minder aan de tegenstelling gebonden. Door hun vormelijke of plastische interpretatie zijn zij afhankelijk van een materiële orde die gelijktijdig hun deelnemingskracht bepaalt, en absoluut zal verhinderen met het concrete contact te nemen.
Hoe zouden zij het ideële kunnen beleven.
1959. Antwerpen.
Published in
Ad Reinhardt / Francesco Lo Savio / Jef Verheyen, exh. cat., 1961, n.p.
De Tafelronde Vol. 8 (1963) Nr. 3: p. 25.